Gustaaf De Bruyne (BE)

°1914 — †1981

Gustaaf De Bruyne kreeg zijn basisopleiding aan de Academie voor Schone Kunsten van zijn geboortestad Mechelen. Hij studeerde daarna verder aan het Nationaal Hoger Instituut in Antwerpen bij onder meer Gustave Van de Woestijne. In 1946 werd hij leraar aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij werd blind op het einde van zijn leven.

Melancholia (1949) en Nieuwjaarswensen (1954-1977)

olieverf op doek & burijngravures

De Mechelaar Gustaaf De Bruyne maakte schilderijen, tekeningen, etsen en gravures. Hij had een voorliefde voor symbolische taferelen, landschappen, naakten en portretten. Hij hanteerde verschillende stijlen. Zo evolueerde hij van het realisme en expressionisme naar het surrealisme. In zijn werk duiken dikwijls poëtische overpeinzingen op over leven en dood. Ook het thema van de mens, blind voor zijn eigen zelfvernietiging, komt dikwijls voor. Contour presenteert zijn schilderij Melancholia en vierentwintig Nieuwjaarswensen, een reeks burijngravures die De Bruyne telkens naar aanleiding van een nieuw jaar maakte.

Geselecteerd door de curator: postkaarten en foto’s uit Mechelen

Jacob Fabricius verklaart zijn keuze: ‘In een Mechelse antiekwinkel vond ik enkele oude postkaarten van de Mechelse gevangenis. Ik leerde er ook het werk van Gustaaf De Bruyne kennen. Toen ik voor het eerst de tekening Wat Nu? …1975 zag, was ik onder de indruk van de vele gezichtsexpressies – van woede tot sluwheid, vreugde en ingetogenheid – die er op te zien zijn. De gezichten geven gevoelens weer die in verband kunnen gebracht worden met het thema Leisure, Discipline and Punishment. De idee van een “theater van het leven” lijkt aanwezig te zijn in het werk van De Bruyne. Dat gegeven komt ook terug in De intrede van Christus in Brussel (1889) van James Ensor. Dit schilderij kan op zijn beurt gelinkt worden aan een andere vondst uit de antiekwinkel: een reeks foto’s en brieven van het vroegere Stadspoppentheater uit Mechelen. De poppen op de foto’s hebben dezelfde rudimentaire, theatrale – bijna primitieve – gezichten. Hun gelaatsuitdrukkingen zijn typische expressies, zoals ze voorkomen in het theater of in films en bewegend beeld, van Charlie Chaplin tot Lars von Trier.